Tien argumenten
Rutgers heeft de volgende tien argumenten voor de afschaffing van de beraadtermijn op een rij gezet.
-
- Een verplichting van vijf dagen beraadtermijn, is betuttelend en onnodig belastend voor veel vrouwen en gaat voorbij aan hun zelfbeschikkingsrecht. Vrouwen zijn heel goed zelf in staat een weloverwegen keuze te maken bij een abortus en hiervoor de tijd te nemen die ze zelf nodig achten.
- Voordat een zwangerschapsafbreking plaatsvindt, spreekt een arts altijd met de vrouw om te toetsen of dit besluit weloverwogen en vrijwillig is genomen. Abortus- hulpverleners gaan zorgvuldig om met eventuele twijfels en ambivalenties bij de afbreking van een zwangerschap. Twijfels en ambivalenties horen soms bij het nemen van een ingrijpend besluit. Vrouwen die een weloverwogen besluit hebben genomen, hebben later ook minder last van spijt. De meeste vrouwen nemen hun besluit weloverwogen.
- Een verplichte beraadtermijn van vijf dagen kan onnodige drempels opwerpen voor bepaalde type behandelingen en goede abortuszorg. Zo kan de keuze voor een medicamenteuze behandeling in gevaar komen als een vrouw zich in de 9e week van een zwangerschap bij een arts meldt. Alleen een instrumentele behandeling is dan nog mogelijk.
- Er zijn geen andere medische handelingen of interventies in de zorg, waar een verplichte bedenktijd van vijf dagen wordt opgevoerd en wat in de wet is vastgelegd.
- In Frankrijk, Zweden en Denemarken, is de beraadtermijn al langer geleden afgeschaft of nooit van kracht geweest. Ook hier kwam men tot de conclusie dat een verplichte beraadtermijn onnodige barrières oproept.
- 10% van het aantal abortussen in Nederland wordt uitgevoerd onder vrouwen die niet in Nederland wonen. Naast de reis die tijd en geld kost, zijn zij soms al verder in hun zwangerschap. Vijf dagen verplichte bedenktijd betekent ook nog eens vijf dagen extra onderdak en verblijfkosten.
- Een extra bezoek aan een arts of kliniek, na de vijf dagen na het eerste bezoek, brengt onnodige zorgkosten met zich mee.
Historie en achtergrond:
-
De verplichte beraadtermijn van vijf dagen na een abortus, dateert uit 1984 (legalisering abortus via Wet Afbreking Zwangerschap (WafZ). Als een arts zich hier niet aan houdt, is de arts strafbaar. Voor een overtijdbehandeling, bij minder dan 17 dagen overtijd, geldt deze beraadtermijn niet.
In artikel 2 van deze wet staat dat een behandeling gericht op de afbreking van een zwangerschap pas mag worden uitgevoerd op de zesde dag nadat een vrouw een arts heeft bezocht en daarbij haar voornemen heeft besproken. Met een verplichte bedenktijd wilde men voorkomen dat vrouwen te lichtvaardig een besluit nemen voor een abortus en is een garantie ingebouwd om voldoende tijd te nemen om de gevolgen van het besluit af te wegen voor het ongeboren kind en haarzelf.
- Tijdens een eerdere evaluatie van de Wet Afbreking Zwangerschap (WafZ) in 2005, hebben onderzoekers (Visser et al, 2005) al geconcludeerd dat voor een zorgvuldige hulpverlening rond abortus een verplichte bedenktijd niet noodzakelijk is. 73% van de vrouwen was al zeker over haar besluit, toen ze een arts bezocht. De regering heeft destijds dit advies niet overgenomen.
- Ook bij de tweede WafZ evaluatie in 2020 (Ploem et al, 2020) concluderen de onderzoekers dat er geen signalen naar voren zijn gekomen dat een vaste beraadtermijn nodig is om een zorgvuldige besluitvorming te waarborgen. De vaste beraadtermijn van vijf dagen levert in de praktijk problemen op. De onderzoekers bevelen aan de vaste beraadtermijn van vijf dagen los te laten. Ook de WHO (2012) heeft geadviseerd om geen onnodige barrières op te werpen voor abortushulpverlening en het onnodig lang uitdragen van een ongewenste zwangerschap te voorkomen.
foto credits: Nikita Schuurman